
87
Verklaring van de effectparameters
Deel 4.
Pickup Sim
Met dit effect kunt u het geluid van een gitaarelement-type in
het geluid van het andere elementtype veranderen. Op die
manier kunt u aan een Single Coil-gitaar een Humbucker-
karakter geven en vice versa. Dit effect is enkel beschikbaar
in het “Guitar Multi 2”-algoritme. Zet SFX “SELECT” op
“PIC”.
• Zie ook “Over het SFX-blok” op blz. 40.
Type
Kies hiermee het elementtype:
‘S’ to ‘H’ (Single To Hum): Hiermee verandert u het
geluid van een Single Coil-element in een Humbucker.
‘H’ to ‘S’ (Hum To Single): Maakt van een Humbucker-
een Single Coil-geluid.
‘H’ to ‘HF’ (Hum To Half-Tone): Maakt van een Hum-
bucker-geluid een zgn. “Half-Tone”-geluid van een Single
Coil.
Tone
Hiermee kunt u de klankkleur instellen.
Level
Hiermee regelt u het volume van het effect.
Pitch Shifter
Dit effect transponeert het inkomende signaal maximaal
twee octaven hoger of lager.
Effect
Met deze parameter schakelt u het Pitch Shifter-effect in of
uit.
Mode
Met deze parameter kiest u de mode van de Pitch Shifter:
Fast, Medium, Slow: Als u één van deze opties kiest, kunt
u ook akkoorden spelen. De benaming van deze opties
(“Fast”, “Medium”, “Slow”) slaat op de respons van het
effect. Maar let op het volgende: hoe trager de respons, deste
beter is de geluidskwaliteit.
INV1: Zorgt voor een omgekeerd geluid met snelle respons
en omkering.
INV2: Zorgt voor een omgekeerd geluid met een trage res-
pons en omkering.
Pitch
Hiermee bepaalt u het interval van de Pitch Shifter (het aan-
tal halve tonen voor de verschuiving).
Fine
Hiermee kunt u het Pitch Shifter-geluid fijnstemmen.
• Als u Fine op “100” zet, komt dit oevereen met het kiezen van
“1” voor Pitch.
Balance DIR:FX (Direct : Effect)
Hiermee stelt u de balans tussen het originele en het effect-
signaal in.
DIR:FX=100:0 U hoort enkel het ingangssignaal.
DIR:FX=0:100 U hoort enkel het Pitch Shifter-signaal.
Level
Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het effect.
Preamp/SP.SIM
Dit effect levert een natuurlijke vervorming annex overtui-
gend geluid dat alles heeft van het geluid van een gitaarver-
sterker. Daarom is het ideaal wanneer u de gitaar recht-
streeks in de tafel speelt.
• Wanneer u BASS, MIDDLE en TREBLE op “0” zet, hoort u
bij bepaalde Type-opties niets.
• Het meest overtuigende resultaat verkrijgt u door ook de Glo-
bal-parameters in te stellen. Zie “Global-parameters” op
blz. 37).
• Voor de algoritmes “Guitar Multi 1”, “Guitar Multi 2” en
“Bass Multi” kunt u zelf kiezen waar het PRE/SP.SIM-effect
in de signaalketen wordt geplaatst. Dit doet u met “Position”.
Zie “Position: plaatsing van bepaalde effectblokken” op blz. 26.
Effect
Hiermee schakelt u het PREAMP/SP.SIM-effect in of uit.
Preamp Type
Kies hier het versterkertype. Daarmee bepaalt u ook het
karakter van de vervorming:
JC-120: Het geluid van een Roland “JC-120” (Jazz Chorus
120), nog steeds de favoriete versterker van talrijke professio-
nals.
Clean Twin: Het geluid van een conventionele buizencom-
bo.
Crunch: Een Crunch-effect dat voor een natuurlijke vervor-
ming zorgt.
Match Drive: Simulatie van de nieuwe buizen-standaard
voor Blues, Rock en Fusion.
VO Drive: De bekende Liverpool-sound uit de jaren ‘60.
Blues: Een sologeluid met vooral veel middentonen dat ide-
aal is voor Blues.
BG Lead: Aan het eind van de jaren ‘70 en begin de jaren
‘80 was dit de verplichte versterker voor elke serieuze gita-
rist. Het geluid heeft een duidelijk middengebied.
MS1959 (I, II, I+II): Versterkertoren (natuurlijk met lam-
pen-top) die in de jaren ‘70 gewoon een must was en ook
vandaag de dag nog door de Heavy Metal-gitaristen wordt
gebruikt.
I: Een iets helderder geluid dat typisch is voor ingang 1 van
de bewuste versterker.
II: Een iets ronder geluid dat typisch is voor ingang 2.
I+II: Het geluid dat je krijgt wanneer je ingang 1 en 2 paralel
aansluit. Het bevat meer laag dan wanneer enkel ingang 1
wordt gebruikt.
Komentáře k této Příručce